1. Begin met de juiste voorbereiding, echt waar
Oké, voordat je als een dolle begint met zagen en klikken, eerst even chillen. Want goed voorbereid is half gelegd. Check of de ondergrond vlak is. Geen kuilen of heuveltjes? Top. Laminaat en oneffen vloeren zijn geen vrienden. En leg je laminaat minstens 48 uur van tevoren in de kamer waar het komt te liggen. Waarom? Omdat het materiaal moet wennen aan de temperatuur en luchtvochtigheid. Ja echt, zelfs planken hebben gevoelens.
Gebruik een ondervloer die past bij je situatie. Heb je vloerverwarming of een betonnen vloer? Dan kies je een andere ondervloer dan bij houten planken. En oh ja, meet alles netjes op. Reken wat extra marge voor zaagverlies en foutjes (want die maak je sowieso). En voor een budgetvriendelijke start kun je eens kijken bij Laminaat Outlet Haarlem, daar scoor je vaak topkwaliteit voor minder geld.
Pak dan ook gelijk je gereedschap erbij: zaag, potlood, duimstok, aanslagblokje, afstandhouders en een rubber hamer. Nee, een gewone hamer is géén goed idee – tenzij je laminaat fan bent van de demolook.
2. Kies laminaat dat past bij je levensstijl
Het is verleidelijk om te kiezen op kleur of patroon, maar denk even verder. Heb je huisdieren of kinderen met vieze schoenen? Dan wil je laminaat dat tegen een stootje kan. Slijtklasse AC4 of AC5 is ideaal voor drukbezochte ruimtes. Ook handig als je een dansfeestje in je woonkamer plant.
Let ook op of het laminaat geschikt is voor vochtige ruimtes. In de badkamer of keuken wil je geen planken die gaan kromtrekken als er een druppeltje water op valt. Daarvoor kun je beter waterbestendig laminaat kopen, dat houdt je vloer mooi én droog, zelfs als je een keer een pan soep omkiepert.
Denk tot slot aan de kleur. Donker laminaat oogt chic, maar laat stof en krassen sneller zien. Licht laminaat maakt je ruimte groter, maar kan in direct zonlicht iets verkleuren. Tja, alles heeft z’n prijs. Kies slim, zodat je straks niet met spijt op de bank zit (of op een scheve plank).
3. Leg vanuit het licht en werk naar achteren
Laminaat leg je meestal in de richting van het licht dat je kamer binnenvalt. Waarom? Omdat de naden dan minder opvallen en je vloer rustiger oogt. Je wil geen zebrapad-effect in je woonkamer. Begin bij de langste muur en werk systematisch naar de andere kant van de ruimte toe. Altijd met de groeven van de planken richting de muur.
Zorg dat je een legplan maakt. Als je halverwege ineens eindigt met een plank van 3 cm breed, dan baal je. Verdeel de breedte goed zodat je aan beide zijden mooie stukken overhoudt. Houd ook ruimte vrij bij de muur: ongeveer 10 mm. Dat lijkt veel, maar laminaat werkt, en het heeft ruimte nodig om uit te zetten.
Gebruik afstandhouders om die ruimte consistent te houden. Vergeet niet om de planken in verband te leggen: dus elke rij begin je met een ander formaat plank. Dat ziet er niet alleen beter uit, het zorgt ook voor meer stevigheid. En dat wil je, zeker als je een dansende kat hebt.
4. Zaag niet zomaar raak, maar meet slim
Ja, zagen is leuk. Het ruikt naar hout en voelt stoer. Maar je wil niet na elke plank denken: oeps. Meet dus twee keer, zaag één keer. Gebruik een fijne decoupeerzaag of laminaatsnijder voor mooie, rechte zaagsneden. En teken altijd de zaaglijn op de achterkant van de plank, zodat je geen beschadigde bovenkant krijgt.
Bij deuropeningen, verwarmingsbuizen of hoeken kun je niet zonder puzzelwerk. Maar geen zorgen, laminaat is best vergevingsgezind. Met een profielmal of kartonnetje kun je de vorm eerst even oefenen voordat je de echte plank verpest. Slim toch?
En als je een plank te kort zaagt: niet weggooien! Misschien komt ‘ie later van pas als starter voor een nieuwe rij. Dan ben je niet alleen een handige klusser, maar ook duurzaam bezig. Win-win.
5. Kliktechniek maakt of kraakt je vloer
Kliklaminaat klinkt makkelijk – klik en klaar. Maar vergis je niet: er zit een techniek in. Begin met de plank onder een hoek van ongeveer 20 graden in de vorige rij te schuiven. Laat ‘m dan rustig zakken tot ‘ie vastklikt. Geen geweld, geen gefrustreerde kreten. Gewoon zen.
Gebruik een aanslagblokje als je de plank even moet tikken om hem goed te laten aansluiten. En een rubber hamer, zodat je niets beschadigt. Let op: tik altijd op de lange zijde, niet op het uiteinde van de plank. Anders duw je de klikverbinding kapot en zit je met een spleet zo groot als de kloof tussen weekend en maandag.
En controleer na elke rij of alles nog recht ligt. Want als je in het begin 2 mm afwijkt, dan lig je aan het eind van de kamer tegen de muur op. En geloof me: dat zie je, en dat voel je als je sokken blijven haken.
6. Laat ruimte voor uitzetten en werk het netjes af
Zoals gezegd: laminaat leeft. Niet letterlijk natuurlijk, maar het zet uit en krimpt. Daarom laat je altijd een uitzettingsvoeg langs muren, kozijnen, leidingen en andere vaste elementen. Doe je dat niet, dan bolt je vloer als een surfplank na een hete zomerdag.
Na het leggen verwijder je de afstandhouders en werk je alles netjes af met plinten. Plakplinten of hoge plinten: whatever floats your vloer. Plinten zorgen niet alleen voor een mooi randje, ze verbergen ook je uitzettingsvoeg. En ze houden stofnesten op afstand. Handig.
Gebruik montagekit of clips om de plinten te bevestigen. Maar plak ze nooit op het laminaat zelf, alleen op de muur. Want als je vloer dan wil bewegen, moet hij dat kunnen zonder tegen een plakplint aan te vechten.
7. Verzorg je nieuwe vloer als een pro
Je hebt hard gewerkt, dus nu wil je dat je laminaat ook mooi blijft. Gebruik daarom viltjes onder je meubels, zeker onder zware tafels of stoelen. En veeg met een zachte bezem of stofzuiger met parketborstel. Geen schuurbakken of agressieve schoonmaakmiddelen – daar wordt je vloer zéker niet mooier van.
Gebruik een licht vochtige dweil, geen kletsnatte mop. Laminaat en plassen water gaan niet goed samen. En als je iets morst, even snel met een doekje erover. Zo blijft je vloer strak en fris, zonder rare kringen of kromtrekkende ellende.
En tot slot: geniet ervan. Zet je meubels terug, leg een vloerkleed neer, en laat je vrienden bewonderend “Wow, heb je dat zelf gedaan?” zeggen. Want ja, dat heb je – en je hebt het nog goed gedaan ook.